Waarderingsgrondslagen

Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserves en bestemmingsreserves. Aan iedere reserve ligt een besluit van de raad ten grondslag.
Binnen de grondexploitaties is er een reserve voorlopige resultaten die is gebaseerd op de tussentijdse winstneming per complex. Rentebaten en –lasten worden via de resultaatbestemming jaarlijks respectievelijk bij- en afgeschreven. Na afsluiting van een complex/grondexploitatie wordt het werkelijke resultaat overgeboekt naar de reserve gerealiseerd weerstandsvermogen. Deze twee reserves vormen gezamenlijk het weerstandsvermogen van het grondbedrijf, zoals gepresenteerd en toegelicht in de paragraaf grondbeleid.

Voorzieningen worden in het algemeen gewaardeerd op het nominale bedrag van de verplichting of het voorzienbare verlies. In afwijking van deze algemene regel wordt de pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders op de contante waarde van de toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd (actuariële waarde).

De voorzieningen zijn gebaseerd op de jaarlijkse stortingen/dotaties, verminderd met onttrekkingen en bestedingen gedurende het boekjaar.

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met de aflossingen.
De waardering van de verplichting uit hoofde van financial lease van vervoermiddelen, voor zover van toepassing, vindt plaats tegen contante waarde van de contractueel verschuldigde leasetermijnen.

De overlopende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Deze zijn opgenomen onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen en zijn gewaardeerd tegen de waarde waarvoor een borg- of garantstelling is verstrekt.